Baan en wissels

In dit artikel ga ik ervan uit dat je je baan aansluit met Dinamo en dat je dus gaat rijden met blokken.

De baan aansluiten gaat in blokken.

Ieder blok moet totaal geïsoleerd worden van andere blokken. En per blok moet er tenminste 1 kant van de rails worden aangesloten op A en daarna kun je 1 tot 3 secties maken in 1 blok. Voor iedere sectie moet er een draad worden aangesloten en dit stuk moet worden geïsoleerd.

Deze secties in 1 blok kunnen er 2 tot 4 zijn. Deze noem je ook ‘terugmelders’.

In het geval van 2 terugmelders heb je dus 3 draden naar 1 blok. 1 voor A (de basis zeg maar) en dan 1 voor sectie 1 (terugmelder 1) en sectie 2 voor de 2de terugmelder. Dit sluit je dan vervolgens aan op de TM-44. Per TM-44 kun je 4 blokken aansluiten.

1 blok aansluiting

Schaduwstation
Op het schaduwstation komen 14 blokken. Per blok sluit je deze aan op een TM-44. Zo’n TM-44 kan 4 blokken aan. Dus voor het schaduwstation plaats ik 4 TM-44’s. Deze zijn op hun beurt aangesloten op een TM-U. Dat is zeg maar de PC. Deze is aangesloten op mijn PC.
Verder zijn de TM-44’s onderling aangesloten aan een stroomadapter. En zijn ze via de TM-U onderling aangesloten voor de communicatie.

Iedere blok geeft stroom aan de baan (afhankelijk van de loc digitaal of analoog) en is ook meteen een terugmelder. Door de ruime opzet kun je van 1 tot 4 bezetmelders in een blok kwijt. Ik kies er meestal voor om 2 voor korte blokken en 3 voor langere blokken te gebruiken.